2 Deze weggebruikers volgen de regels van voetgangers. Bestuurders Bestuurders zijn alle weggebruikers behalve voetgangers. Personen die bij voorbeeld een kudde vee begeleiden, een handkar voortduwen en ruiters zijn dus ook bestuurders. Een ruiter die een paard aan de hand mee voert is een geleider van een rijdier en dus ook een bestuurder. Bestuurder van een motorvoertuig Een bestuurder van een motorvoertuig is hij die het motorvoertuig zelf bestuurt. Wordt er echter rij-onderricht gegeven met een personenauto, vrachtauto of autobus die voorzien is van een dubbele bediening, dan is de rijinstructeur de (juridische) bestuurder. Dat geldt ook voor de rijexaminator tijdens het rijexamen. Dit begrip is ook van belang voor bestuurders van brommobielen omdat zij de regels van bestuurders van motorvoertuigen moeten volgen! Als je rijles krijgt op de bromfiets ben je zelf bestuurder en dus ook zelf verantwoordelijk. Deze chauffeur is de bestuurder van de auto. 6 theorieboek bromfiets
Rijbewijs Theorie Boek Pdf Free
3 Bromfiets a. motorrijtuig op twee of drie wielen, herkenbaar aan een gele kentekenplaat, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km per uur, uitgerust met een verbrandingsmotor met een cilinderinhoud van niet meer dan 50 cm3 of een elektromotor met een netto maximumvermogen van niet meer dan 4 kw, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig; b. motorrijtuig op drie of vier wielen, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km per uur, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig, uitgerust met: 1. een motor met elektrische ontsteking met een cilinderinhoud van niet meer dan 50 cm3, 2. een motor met inwendige verbranding en een netto maximumvermogen van niet meer dan 4 kw voor andere dan onder 1. genoemde motoren, 3. een elektromotor met een netto maximumvermogen van niet meer dan 4 kw. hfst1 Heeft het motorrijtuig vier wielen dan dient de ledige massa (ledig gewicht) minder dan 350 kg te zijn, de massa van de batterijen in elektrische voertuigen niet inbegrepen. In ieder geval wordt een voertuig als bromfiets aangemerkt als dit in het kenteken is vermeld. Brommobiel Bromfiets. Een brommobiel is een bromfiets op meer dan twee wielen met een carrosserie (deze kan ook open zijn). Een brommobiel zou makkelijk kunnen doorgaan voor een kleine auto. Om duidelijk te maken dat het toch om een relatief langzaam voertuig gaat zit er op de achterkant van een brommobiel een rond wit bordje met een rode rand, waarin het getal 45 staat. Brommobielen mogen niet harder rijden dan 45 km per uur. Bestuurders van een brommobiel volgen de gedragsregels voor bestuurders van een motorvoertuig. Brommobiel. theorieboek bromfiets 9
4 hfst 1 TOETS JE KENNIS Het begrip verkeer houdt in: A. Alle weggebruikers. B. Alle weggebruikers behalve voetgangers. C. Alle bestuurders. 4. Welke regels volgen de bestuurders van een speed-pedelec? A. Snorfietsen. B. Brommobielen. C. Bromfietsen Welke regels volgen de bestuurders van een brommobiel? A. Bromfietsen. B. Motorvoertuigen. C. Langzaam verkeer zoals tractoren Waaraan kun je een brommobiel herkennen? A. De kleur. B. Een kentekenplaat en een rond rood/wit plaatje met 45, op de achterzijde. C. Een gele plaat met daarop het woord brommobiel Mag je deze weg inrijden om op verjaardagsvisite te gaan? Ja. Nee Zijn motorvoertuigen van de politie altijd voorrangsvoertuigen? Ja. Nee. 7. Kan een brommobiel ook voorzien zijn van een open carrosserie? Ja. Nee. 16 theorieboek bromfiets
5 hfst 2 Bruglichten Als bruggen voorzien zijn van verkeerslichten betekent: rood licht of rood knipperlicht: stop. Overweg met lichten en overwegbomen. Tramlichten Even wachten? Motor af. Verkeerslichten voor een tram- of busbaan bestaan uit het zogenaamde negenoog, waaruit af te lezen is voor welke richting het licht geldt. Het witte licht betekent dat de bussen of trams door mogen rijden. Geel knipperlicht Rechtdoor vrij. Een geel knipperlicht betekent: gevaarlijk punt: voorzichtigheid geboden. Je nadert dan bijvoorbeeld een oversteekplaats, een onoverzichtelijk kruispunt of een wegopbreking. Het is veiliger om je snelheid te minderen en extra voorzichtig het gevaarlijke punt te naderen. Het gele knipperlicht waarschuwt voor een gevaarlijke situatie. 24 theorieboek bromfiets
6 hfst 2 Bruglichten Als bruggen voorzien zijn van verkeerslichten betekent: rood licht of rood knipperlicht: stop. Overweg met lichten en overwegbomen. Tramlichten Even wachten? Motor af. Verkeerslichten voor een tram- of busbaan bestaan uit het zogenaamde negenoog, waaruit af te lezen is voor welke richting het licht geldt. Het witte licht betekent dat de bussen of trams door mogen rijden. Geel knipperlicht Rechtdoor vrij. Een geel knipperlicht betekent: gevaarlijk punt: voorzichtigheid geboden. Je nadert dan bijvoorbeeld een oversteekplaats, een onoverzichtelijk kruispunt of een wegopbreking. Het is veiliger om je snelheid te minderen en extra voorzichtig het gevaarlijke punt te naderen. Het gele knipperlicht waarschuwt voor een gevaarlijke situatie. 24 theorieboek bromfiets
7 hfst 4 Opgeblazen Fiets Opstel Strook (OFOS) Bromfietsers (en brommobielen) mogen de OFOS niet gebruiken. Op het wegdek is soms voor links afslaande fietsers een zogenoemde OFOS aangebracht. Dat is een breed stuk fietsstrook met omlijning en de afbeelding van een fiets, soms is dit gedeelte rood gemaakt. Deze OFOS is voor de stopstreep van het overige verkeer geplaatst. Het heeft als doel de fietsers en snorfietsers meer ruimte te geven. Hierdoor hoeven ze zich niet tussen de auto s op te stellen. Dat kan voorkomen dat er gevaar ontstaat bij het wegrijden zodra het verkeerslicht op groen springt. De bromfietser die linksaf gaat moet zijn bocht zo ruim nemen dat hij na de bocht weer tijdig ongeveer in het midden van de rijstrook uitkomt. Fietsstraat of fietsweg Bromfietsers (en brommobielen) mogen de OFOS niet gebruiken. Sommige wegbeheerders hebben een zogenoemde fietsstraat of fietsweg aangelegd. Deze wegen zijn speciaal ingericht voor de fietsers. Andere bestuurders worden daar, soms gedeeltelijk, toegelaten. Hoewel op deze wegen de normale verkeersregels gelden is de inrichting zodanig dat daarmee wordt aangegeven dat andere bestuurders dan fietsers daar te gast zijn. Dat betekent dat je, ook als bromfietser en als bestuurder van een brommobiel, heel voorzichtig moet zijn en de fietsers de ruimte moet geven. Hier ben je dus als bromfietser te gast! Risicovolle gebieden Onder risicovolle gebieden kunnen onder meer worden verstaan: de nabije omgeving van scholen, speelplaatsen, ziekenhuizen, recreatiegebieden, winkelcentra, bedrijfsterreinen, sportterreinen, (vee)markten, uitgaanscentra, bouwterreinen en werk in uitvoering. 38 theorieboek bromfiets
8 hfst 6 T-aansluiting Bij een T-aansluiting loopt één van de wegen door en de andere sluit daar onder een hoek van ongeveer 90 op aan. Om te voorkomen dat bestuurders op de aansluitende weg rechtdoor willen rijden wordt er soms tegenover de weg begroeiing of een hek aangebracht. Buiten de bebouwde kom wordt er op die plaats veelal een lichtmast geplaatst. T-aansluiting. Y-splitsingen Bij een Y-splitsing sluiten de wegen op elkaar aan onder een hoek van minder dan 75. Nadeel is het beperkte uitzicht, vooral voor de vrachtautobestuurder, waardoor hij zomaar een bromfietser over het hoofd kan zien. Houd daar dus rekening mee. Driehoeksaansluiting Y-splitsing. Een driehoeksaansluiting bestaat eigenlijk uit 3 Y-splitsingen. Ook hierbij geldt dus het nadeel van het beperkte uitzicht. Driehoeksaansluiting. Rotonde Rotonde. Een rotonde wordt veelal aangelegd als alternatief voor een kruispunt met verkeerslichten. Als de verkeersdruk niet te hoog is stroomt het verkeer redelijk door. Op een rotonde kruisen de verkeersstromen elkaar niet maar worden voor een korte tijd samengevoegd. De snelheid daarbij is laag omdat de oprijdende bestuurders voorrang moeten verlenen. Door de lage snelheid zijn er weinig ongevallen. Op grote rotondes wordt het (brom)fiets verkeer over de fiets- of fiets-/bromfiets paden geleid. 48 theorieboek bromfiets
9 Bord B1 met het onderbord geeft aan dat je een zogenaamde -afbuigende- voorrangsweg volgt. De auto moet jou voorrang verlenen. Voor de duidelijkheid is het beter hier richting naar links aan te geven. hfst 6 B2 Bord B2 geeft aan dat de voorrangsweg eindigt. Je moet de andere auto van rechts voorrang verlenen. Het einde van een voorrangsweg wordt aangeduid met bord B2. Op enige afstand voor de plaats waar deze weg eindigt, kan ook bord B2 met een onderbord zijn geplaatst. Voorrangskruispunten Kruispunten die zijn aangeduid door de borden B3, B4 of B5 zijn voorrangskruispunten. Je moet voorrang krijgen van alle andere bestuurders (ook trams van links en rechts). Deze borden regelen -in tegenstelling met het bord B1 (voorrangsweg)- uitsluitend de voorrang op het kruispunt waar deze borden zijn geplaatst. Het dwarsstreepje aan de pijl geeft aan of je een kruispunt met zijwegen van links en rechts, een zijweg van links of een zijweg van rechts nadert. B3 B4 B5 Bord B5 geeft aan dat je een voorrangskruispunt met een zijweg van rechts nadert. De auto moet jou voorrang verlenen. Met een onderbord onder een van de borden B3, B4 of B5 kan een afbuigend voorrangskruispunt worden aangegeven. De dikke zwarte gebogen lijn geeft het verloop van het voorrangskruispunt aan. De dunne zwarte rechte lijn(en) geven de zijwegen aan. theorieboek bromfiets 53
10 11. Eisen bromfiets, snorfiets, brommobiel en lading In enkele hoofdstukken zijn al wat specifieke (inrichtings)eisen besproken. In dit hoofdstuk worden de overige (voertuig)eisen die voor bromfietsen, snorfietsen en brommobielen gelden besproken. Bromfietsen, snorfietsen en brommobielen Een aantal eisen zijn voor de bromfiets, snorfiets en brommobiel gelijk. Hier onder volgt een opsomming. De eisen voor de snorfiets zijn gelijk aan die van de tweewielige bromfiets. hfst11 Uitlaatsysteem Bromfietsen en brommobielen met een verbrandingsmotor moeten zijn voorzien van een uitlaatsysteem dat over de gehele lengte gasdicht is, met uitzondering van de afwateringsgaatjes. Het uitlaatsysteem moet deugdelijk zijn bevestigd. In de nabijheid van de uitmonding van het uitlaatsysteem mogen ze geen hoger geluidsniveau kunnen produceren dan de waarde die voor het voertuig is vermeld in het kentekenregister, vermeerderd met 2 db(a). Deugdelijke bouw De gehele bromfiets en brommobiel moet van deugdelijke bouw zijn en de onderdelen moeten goed bevestigd en onderhouden zijn. Denk daarbij aan bijvoorbeeld de stuurinrichting, de ophanging, de vering, de aandrijfassen en de wielen. Banden Zij moeten voorzien zijn van luchtbanden. De banden mogen geen beschadigingen vertonen waarbij het karkas zichtbaar is en geen uitstulpingen vertonen. Over de gehele omtrek en breedte van het loopvlak van de banden moet profilering aanwezig zijn. Het loopvlak van de banden mag ook geen metalen elementen bevatten die tijdens het rijden daarbuiten kunnen uitsteken. De op de band aangegeven draairichting moet overeenkomen met de draairichting van de band in voorwaartse rijrichting van de bromfiets. theorieboek bromfiets 87 2ff7e9595c
Comments